LEADER in de praktijk

Cofinanciering

Zowel kleine als grote projecten zullen voor een deel van hun project cofinanciering moeten vinden. Daarbij mogen inzet van eigen uren en geld uit andere regelingen gecombineerd worden. Goedgekeurde projectaanvragen worden opgenomen in een landelijke LEADER-database met alle aanvragen vanuit de 31 LEADER-gebieden in Nederland. Ook alle eerder gerealiseerde projecten zijn hierin terug te vinden. Ze vormen een interessante bron van inspiratie of voorbeeld van mogelijkheden.

Bij de beoordeling van aanvragen kijkt de LAG op hoofdlijn naar drie aspecten:

• past de aanvraag bij de doelen van de Lokale Ontwikkelingsstrategie voor versterking van de ontwikkelkracht?

• is de projectaanvraag gebiedsgericht,  bottom-up en gericht op samenwerking?

• is er kans op succes, d.w.z. heeft het draagvlak en kwaliteit, en daarmee een goede basis voor haalbaarheid?

Hoe is het budget voor Kempenland opgebouwd?

De EU stelt voor elk Brabants LEADER-gebied ca. € 2 miljoen beschikbaar, maar niet meer dan 80% van het totale budget voor een gebied. Om die maximale € 2 miljoen van de EU te kunnen benutten, is € 0,5 miljoen publieke cofinanciering nodig van lokale overheden. De helft daarvan komt van de provincie. De zes gemeenten en het waterschap stellen de andere helft beschikbaar in de gezamenlijke LEADER-pot voor Kempenland. Zo ontstaat een publiek gefinancierd budget van € 2,5 miljoen. Daar bovenop mogen private middelen aan het budget voor een gebied worden toegevoegd. In Kempenland gaan we uit van eigen bijdragen of cofinanciering vanuit de projecten van € 400.000. Daarmee is het totale budget voor Kempenland € 2,9 miljoen.

Criteria en voorwaarden

De aanvragen worden beoordeeld op:

1. Inhoudelijke criteria
   De aanvraag voldoet aan de overaal doelstelling: het versterken van de ontwikkelingskracht van de gemeenschap. Dit komt tot uiting in:

   • Het verduurzamend, collectief en lokaal karakter van het initiatief;
   • Lokale expertise die beschikbaar wordt gesteld aan nieuwe te ontwikkelen initiatieven;
   • Bijdrage aan de structurele beschikbaarheid van deze kennis en expertise;
   • De specifieke bijdrage van het initiatief aan tenminste een van de drie thematische ontwikkelingslijnen, zoals beschreven in hoofdstuk 3: sociaal-ruimtelijke versterking, sociaal-economische versterking of sociaal-maatschappelijke versterking; 
   • De wijze waarop er aandacht wordt besteed aan gendergelijkheid en sociale inclusie.
2. LEADER criteria
   • Bottom-up werkwijze;
   • Gebiedsgerichte benadering;
   • Bevorderen van samenwerking tussen de gebiedsactoren;
   • Versterken van duurzame netwerken in het gebied;
   • Integrale of multisectorale aanpak;
   •  Voorbeeldwerking.
3. De kwaliteit van de aanvraag en de aanvrager
   Hierbij worden aspecten beoordeeld en gewogen als de algehele kwaliteit van de aanvraag, de kennis en ervaring die nodig is om het project  op een goede manier uit te kunnen voeren, de haalbaarheid en tijdige uitvoerbaarheid en de kosten in relatie tot de verwachte resultaten.
   • Duidelijke projectaanpak;
   • Voldoende krachtige projectorganisatie;
   • Aandacht voor streven naar volhoudbaar toekomstperspectief;
   • Uitzicht op voldoende draagvlak in de gemeenschap.